De Anglo-Française is een groep Franse jachthonden die ontstaan is uit kruisingen tussen Franse honden en Engelse Foxhounds. Deze honden zijn bekend om hun uithoudingsvermogen, snelheid en scherpe neus, waardoor ze uiterst geschikt zijn voor de jacht, met name op groot wild zoals herten, wilde zwijnen en vossen. Anglo-Française honden zijn energiek, intelligent en willen graag werken. Ze zijn minder geschikt als huishond en voelen zich het beste in een actieve omgeving waar ze hun energie kwijt kunnen. Ze zijn doorgaans vriendelijk, maar minder aanhankelijk dan typische gezelschapshonden en hebben een consequente opvoeding nodig. Door hun instinct om in een roedel te werken, kunnen ze goed overweg met andere honden. Voor beginnende hondenbezitters zijn ze vaak wat uitdagend.
De Anglos-Françaises, ook bekend als de Anglo-Franse lopende honden, vormen een groep van Franse jachthondenrassen die ontstaan zijn uit kruisingen tussen Engelse en Franse honden. Deze honden werden oorspronkelijk gefokt voor de drijfjacht en worden vandaag de dag voornamelijk gebruikt als werkhonden voor de jacht op groot wild, zoals herten en wilde zwijnen, maar soms ook op kleiner wild zoals vossen en hazen. Er zijn verschillende types binnen deze groep, waaronder de Anglos-Françaises de Petite Vénerie, Grand Anglo-Français Blanc et Noir, Grand Anglo-Français Blanc et Orange en Grand Anglo-Français Tricolore.
De Anglos-Françaises staan bekend om hun atletische bouw, uithoudingsvermogen en snelheid. Hun uiterlijk wordt gekenmerkt door een krachtig lichaam, een diepe borstkas en lange, gespierde poten – eigenschappen die hen zeer geschikt maken voor het jagen over grote afstanden en ruw terrein. De vacht is kort en glad, makkelijk te onderhouden, maar vereist toch regelmatige verzorging om parasieten zoals teken en vlooien te voorkomen, gezien hun buitensportactiviteiten. Kleuren variëren afhankelijk van het subtype en omvatten wit met zwarte, oranje of driekleurige vlekken.
Wat betreft het karakter zijn Anglos-Françaises zeer energiek, intelligent en zelfstandig. Ze hechten zich sterk aan hun familie en werken uitstekend samen in een roedel. Omdat ze gefokt zijn om te jagen, kunnen ze soms moeilijk loslopen: hun jachtinstinct is zeer sterk en ze reageren snel op wilde dieren. Een goede opvoeding, gehoorzaamheidstraining en voldoende beweging zijn essentieel om onverwachte situaties te vermijden. In huis zijn ze over het algemeen vriendelijk, maar ze kunnen terughoudend of teruggetrokken zijn tegenover vreemden.
Anglos-Françaises hebben een redelijk goede gezondheid, hoewel ze door hun actieve lifestyle vatbaar kunnen zijn voor blessures, zoals spier- of gewrichtsproblemen. Ze hebben een hoge energiebehoefte en vragen dagelijks veel lichamelijke en geestelijke uitdaging. Dit ras is doorgaans niet geschikt voor mensen zonder ervaring met actieve jachthonden of zonder voldoende leefruimte. Met hun werkwillige karakter, intelligentie en loyaliteit zijn ze ideale metgezellen voor ervaren baasjes die hen voldoende uitdaging bieden en hun instincten begrijpen.
De Anglos-Françaises zijn een groep jachthonden afkomstig uit Frankrijk, bekend om hun robuuste bouw en atletische uiterlijk. Deze honden zijn typisch middelgroot tot groot en hebben een gespierd lichaam, wat ze uitstekend geschikt maakt voor hun oorspronkelijke rol als drijvende en meutehonden bij de jacht. Het lichaam is relatief langgerekt, krachtig en goed geproportioneerd. Ze geven een indruk van kracht, snelheid en uithoudingsvermogen, eigenschappen die benadrukt worden door hun stevige botstructuur en diepe borstkas. De rug is recht en sterk, de lendenen zijn gespierd en licht gewelfd, wat bijdraagt aan hun explosieve wendbaarheid tijdens het volgen van wild.
Het hoofd van de Anglos-Françaises is langwerpig en droog, vaak met een vrij brede schedel en een matig uitgesproken stop. De snuit is lang en recht, met goed geopende neusgaten en een zwarte neus, waardoor ze voorzien zijn van een uitstekend reukvermogen. De ogen zijn groot, ovaal en donker van kleur, met een intelligente en levendige uitdrukking. De oren zijn middelgroot tot groot, laag aangezet en vallen soepel langs het hoofd, soms licht gedraaid aan de punt.
De vacht van deze honden is kort, dicht en hard van textuur, waardoor ze goed beschermd zijn tegen weer en wind tijdens de jacht. Diverse kleurvariaties komen voor, afhankelijk van het specifieke type Anglos-Français (Tricolore, Blanc et Noir of Blanc et Orange). Veelvoorkomende kleuren zijn wit met zwarte of oranje platen en soms tan aftekeningen, waarbij het patroon scherp is afgebakend.
Anglos-Françaises hebben een statige uitstraling met elegante lijnen en lange, gespierde benen die bijdragen aan hun snelle en soepele bewegingen. De staart is vaak sabelvormig of licht gebogen en wordt in actie vrolijk gedragen zonder al te veel omhoog te komen. Al met al straalt de Anglos-Français een combinatie uit van kracht, uithoudingsvermogen en elegantie, die direct herkenbaar is voor liefhebbers van het ras.
De Anglos-Française is een groep hondenrassen afkomstig uit Frankrijk, specifiek gefokt voor de jacht. Deze honden zijn het resultaat van kruisingen tussen Engelse jachthonden, zoals de Foxhound, en diverse Franse jachthonden, waaronder de Poitevin, de Gascon-Saintongeois en de Billy. Het doel van deze kruisingen was om de beste eigenschappen van beide lijnen samen te brengen, waardoor een krachtige, uithoudingsrijke en gepassioneerde jachthond ontstond die geschikt was voor verschillende soorten wild.
De geschiedenis van de Anglos-Françaises begint in de negentiende eeuw, toen de Franse aristocratie sterk onder de indruk raakte van de Engelse Foxhounds. Franse jagers wilden de snelheid, kracht en vastberadenheid van de Engelse honden combineren met de scherpte, reukzin en samenwerking die ze waardeerden bij hun eigen rassen. Er werden daarom doelbewust kruisingen gemaakt die uiteindelijk hebben geleid tot het ontstaan van een aantal verschillende typen Anglos-Française honden: de Anglos-Français de Petite Vénerie (die klein wild opjaagt), de Anglos-Français de Moyen Vénerie, en de Anglos-Français de Grande Vénerie (voor het jagen op groter wild zoals herten).
Door de decennia heen zijn deze honden voornamelijk gebruikt in meutes voor de traditionele Franse drijfjachten, waarbij uithoudingsvermogen en samenwerking van levensbelang zijn. Ze onderscheiden zich door hun robuuste bouw, hun vermogen om lange afstanden te rennen en hun buitengewone reukvermogen. Hoewel hun oorsprong duidelijk gericht is op het jagen, zijn Anglos-Française honden zeer gewaardeerd in heel Europa dankzij hun effectiviteit en aanleg voor het jachtwerk.
In de twintigste eeuw werden de verschillende variëteiten officieel erkend door de Franse kennelclub en later ook door internationale organisaties zoals de Fédération Cynologique Internationale (FCI). Dat onderstreept hun status als belangrijk cultureel en historisch erfgoed binnen de Franse en Europese jachttraditie. Tegenwoordig worden ze, hoewel nog altijd vooral ingezet voor de jacht, door hun vriendelijke aard en trouw soms ook als gezelschapshond gehouden, mits ze voldoende beweging en uitdaging krijgen.
De Anglos-Française is dus een indrukwekkende vertegenwoordiger van de Frans-Engelse samenwerking in de kynologie en belichaamt het beste van twee prominente jachthondentradities.