De Anglos-Françaises De Petite Vénerie is een Franse hondenras dat speciaal gefokt is voor de jacht op klein wild, zoals konijnen en hazen. Dit ras is ontstaan door het kruisen van Engelse en Franse jachthonden en staat bekend om zijn uithoudingsvermogen, snelheid en uitmuntende reukzin. Deze hound werkt vaak in een roedel en is bijzonder geschikt voor de jacht op moeilijk terrein. Het karakter van de Anglos-Françaises De Petite Vénerie is vriendelijk en sociaal, waardoor hij goed overweg kan met andere honden en kinderen. Als gezinshond vraagt hij voldoende beweging, mentale uitdaging en liefst een actieve eigenaar. Hoewel hij zijn oorsprong heeft als werkhond, kan hij met de juiste begeleiding prima functioneren als gezelschapshond, mits aan zijn bewegingsbehoefte wordt voldaan.
De Anglos-Françaises de Petite Vénerie is een Franse jachthondenras dat vooral wordt gewaardeerd om zijn uitmuntende speurvermogen, energieke karakter en robuuste uithoudingsvermogen. Deze honden zijn ontstaan uit kruisingen tussen Franse kleine jachthondenrassen en Engelse Foxhounds om zo specifieke kwaliteiten te bekomen die ideaal zijn voor de kleine jacht, oftewel de petite vénerie.
Dit ras is middelgroot tot groot, met een gewicht dat meestal varieert tussen de 15 en 22 kilogram. Ze hebben een atletisch lichaam, kenmerkende lange poten die snelheid bieden en een relatief diepe borstkas voor een verbeterde longcapaciteit, essentieel voor lange jachten. Hun korte, dichte vacht vereist minimale verzorging, wat handig is gezien hun actieve levensstijl buiten.
Het karakter van de Anglos-Françaises de Petite Vénerie wordt getypeerd door intelligentie, onafhankelijkheid en een hoge mate van wilskracht. Dit zijn geboren roedeldieren die het best tot hun recht komen in groepen en bij families die ervaring hebben met energieke honden. Ondanks hun zelfstandig karakter, zijn ze aanhankelijk en kunnen ze een sterke band ontwikkelen met hun eigenaar.
Op het vlak van gehoorzaamheid zijn ze leergierig, maar hun sterke jachtinstinct vereist consistente training en een geduldige, consequente aanpak. Door hun natuurlijke drang om te volgen en te speuren, hebben ze veel afwisseling en mentale stimulatie nodig. Voldoende beweging is cruciaal: een dagelijkse wandeling is niet genoeg, ze hebben regelmatige lange tochten of actieve spellen nodig.
Hoewel ze relatief gezond zijn en een gemiddelde levensduur van 12 tot 15 jaar hebben, kunnen ze gevoelig zijn voor typische kwalen bij jachthonden, zoals oorproblemen door de lange oren en soms gewrichtsproblemen.
De Anglos-Françaises de Petite Vénerie is ideaal voor actieve baasjes en liefhebbers van de jacht, maar minder geschikt als uitsluitend gezelschapshond in een stadsappartement. Hun enthousiasme, intelligentie en werkethiek maken ze tot een uitstekende keuze voor wie tijd en ruimte heeft om deze prachtige jachthond het leven te geven dat hij verdient.
De Anglos-Françaises De Petite Vénerie is een opvallende en elegante jachthond die direct herkenbaar is aan zijn specifieke uiterlijk, dat een combinatie is van Franse en Engelse jachthondkenmerken. Het lichaamsbouw van deze honden is soepel en gespierd, wat hen uitermate geschikt maakt voor het najagen van wild over moeilijke terreinen. Zij zijn middelgroot, met een schofthoogte die doorgaans tussen de 48 en 56 centimeter ligt. Het gewicht varieert meestal tussen de 18 en 22 kilogram, afhankelijk van geslacht en individuele bouw.
De vacht van deze honden is kort, dicht en hard, waardoor zij goed beschermd zijn tegen weersinvloeden en doornstruiken tijdens de jacht. De kleurpatronen zijn typisch driekleurig (wit, zwart, bruin) of oranje-wit, waarbij de kleuren scherp zijn afgebakend en een fris contrast vormen. Een typische Anglos-Françaises De Petite Vénerie heeft een witte basiskleur met duidelijke platen of vlekken van zwart of oranje. Soms hebben ze 'tan' aftekeningen, vooral rond de snuit en poten, wat het expressieve karakter van hun gezicht versterkt.
De kop is droog en lang, zonder overdrijving, met een licht gebogen schedel en een rechte of licht convex neusbrug. De neus is groot en zwart, met goed geopende neusgaten, aangepast aan hun virole reukvermogen. Hun ogen zijn vrij groot, donkerbruin en intelligent, met een heldere en alerte uitdrukking. De lange, hangende oren zijn kenmerkend, zij zijn laag aangezet en reiken tot voorbij de snuit als ze naar voren worden gebracht. Deze oren zijn matig breed aan de basis en afgerond aan het uiteinde, wat hun zachtaardige en vriendelijke uiterlijk versterkt.
Hun romp is iets langer dan hoog, wat bijdraagt aan hun wendbaarheid en uithoudingsvermogen. De borstkas is diep en reikt tot aan de ellebogen, terwijl de rug recht is en de lendenen sterk maar soepel gevormd zijn. De staart is middelmatig lang, licht sabelvormig en wordt met een sierlijke boog gedragen zonder te krullen. De ledematen zijn recht en krachtig, goed gehoekt wat nodig is voor snelheid en uithoudingsvermogen. De voeten zijn compact met gebogen tenen en harde kussens, aangepast aan lange afstanden lopen.
Samenvattend straalt de Anglos-Françaises De Petite Vénerie elegantie en kracht uit en is hij perfect gebouwd voor het leven als actieve jachthond, maar zijn uiterlijk maakt hem ook aantrekkelijk als gezelschapsdier voor liefhebbers van actieve hondenrassen.
De Anglos-Françaises De Petite Vénerie is een relatief recente hondenras dat zijn oorsprong vindt in Frankrijk. Dit ras is ontwikkeld in de tweede helft van de 19e eeuw, toen Franse fokkers begonnen met het kruisen van lokale Franse jachthonden met Engelse Foxhounds om zo een efficiëntere en veelzijdigere jachthond te creëren. Het doel was om een hond te fokken die geschikt was voor de zogenaamde 'petite vénerie', oftewel de jacht op klein wild zoals konijnen en hazen, vaak met een meute.
In deze periode was de vraag naar gespecialiseerde jachthonden groot, omdat de Franse adel en jagers steeds verfijndere rassen wilden inzetten voor hun jachtpartijen. Door het combineren van de Franse expertise in jachthondenfokkerij met de snelheid, uithoudingsvermogen en het scherpe reukvermogen van de Engelse honden, ontstond er een robuuste en intelligente hond die goed presteerde in de bossen en velden van Frankrijk.
De Anglos-Françaises De Petite Vénerie is dus niet één specifieke kruising, maar een type dat voortgekomen is uit de zorgvuldige selectie en kruising van Franse rassen als de Petit Bleu de Gascogne, de Beagle, de Poitevin en de Porcelaine met Engelse rassen zoals de Foxhound. Deze combinatie leverde een hond op die bijzonder goed kon samenwerken in een meute en een uitstekend spoorvermogen had.
Vanaf het midden van de 20e eeuw werd het ras steeds populairder bij Franse jagers, met name in de regio’s waar de jacht op klein wild veel voorkwam. In 1978 werd het ras voor het eerst officieel erkend door de Franse hondenfokorganisatie Société Centrale Canine. Sindsdien heeft het ras zich verder ontwikkeld en geprofileerd als een van de beste keuzes voor de traditionele Franse meutejacht op klein wild.
Hoewel dit ras buiten Frankrijk minder bekend is, wordt het in zijn thuisland nog steeds gewaardeerd vanwege zijn werkethiek, temperament en aanpassingsvermogen. Het ras staat symbool voor de rijke Franse jachttraditie en leeft voort als een essentieel onderdeel van de Franse culturele erfgoed.