De Engelse Coonhound, ook wel bekend als de American English Coonhound, is een energieke en atletische hondenras dat oorspronkelijk gefokt is in de Verenigde Staten voor de jacht op wasberen en andere kleine dieren. Deze honden zijn middelgroot tot groot, hebben een gespierd lichaam en zijn bekend om hun uithoudingsvermogen en stemgeluid. De Engelse Coonhound heeft een korte, harde vacht die weinig onderhoud vereist. Qua karakter zijn ze vriendelijk, zachtaardig en sociaal, maar hebben ze vanwege hun drang om te jagen veel beweging en mentale uitdaging nodig. Deze honden passen goed bij actieve gezinnen die graag buiten zijn en tijd willen besteden aan het trainen en bezighouden van hun hond. Hoewel ze aanhankelijk en kindvriendelijk kunnen zijn, zijn ze soms eigenwijs, waardoor consequente training belangrijk is.
De Engelse Coonhound, ook bekend als de American English Coonhound, is een middelgrote tot grote hond die oorspronkelijk werd gefokt voor de jacht op wasberen en ander wild. Dit ras staat bekend om zijn atletisch vermogen, enorme uithoudingsvermogen en uitstekend reukvermogen. De Engelse Coonhound onderscheidt zich door zijn gespierde bouw, lange benen en een korte, dichte vacht die meestal rood-wit getikt, blauw-getikt of driekleurig van patroon is. Het ras is zeer energiek en vereist veel dagelijkse beweging; zonder voldoende activiteit kan de hond rusteloos of zelfs destructief worden.
Karaktermatig is de Engelse Coonhound vriendelijk, extravert en sociaal. Deze honden zijn vaak erg gesteld op hun gezin en kunnen goed omgaan met kinderen. Ze kunnen wat terughoudend zijn naar onbekenden, maar zijn zelden agressief. Ze hebben een onafhankelijke geest en kunnen soms eigenwijs zijn, vooral als ze een interessant spoor ruiken. Daarom is het belangrijk om vanaf jonge leeftijd consequent en geduldig te trainen. Door hun jachtinstinct kunnen ze achter kleine dieren aan gaan, waardoor een goed afgesloten tuin noodzakelijk is.
Engels Coonhounds zijn doorgaans gezond en hebben een gemiddelde levensverwachting van 11 tot 12 jaar. Doordat ze gefokt zijn als werkhonden, hebben ze een robuust gestel maar kunnen ze gevoelig zijn voor bepaalde erfelijke aandoeningen, zoals heupdysplasie of oorinfecties door hun hangende oren. De vacht van deze honden is gemakkelijk te onderhouden; wekelijks borstelen volstaat meestal, behalve tijdens de ruiperiode.
Het trainen van de Engelse Coonhound vraagt om een baas met ervaring, geduld en een zachte hand, omdat deze honden gevoelig zijn voor harde trainingstechnieken. Met positieve bekrachtiging boeken ze meestal het beste resultaat. Dit ras heeft veel mentale stimulatie nodig, bijvoorbeeld door speurwerk, puzzels en neuswerk. Vanwege hun behoefte aan gezelschap zijn ze minder geschikt om lange tijd alleen gelaten te worden.
Samengevat: de Engelse Coonhound is een actieve, intelligente en aanhankelijke gezinshond met een sterk jachtinstinct. Ze zijn het gelukkigst in een actieve omgeving waar ze veel kunnen bewegen en hun neus kunnen gebruiken. Wie overweegt een Engelse Coonhound in huis te nemen, moet rekening houden met hun energieniveau, zelfstandigheid en de noodzaak tot consistente training en socialisatie.
De Engelse Coonhound, ook wel bekend als de American English Coonhound, is een opvallende en atletische hond met een krachtige bouw. Dit ras valt onmiddellijk op door zijn middelgrote tot grote gestalte, sterke spierstelsel en zijn soepele, elegante houding. Mannelijke Engelse Coonhounds hebben doorgaans een schofthoogte van 56 tot 69 cm, terwijl teefjes tussen de 53 en 64 cm zijn. Het gewicht varieert gewoonlijk tussen de 18 en 30 kilogram, afhankelijk van het geslacht en de lichaamsconditie.
Het hoofd van de Engelse Coonhound is in orde met het lichaam: relatief lang, met een licht gedrongen snuit en een duidelijke stop. De ogen zijn groot, ovaalvormig en donker gekleurd, met een alerte en vriendelijke uitdrukking. De lange, hangende oren zijn kenmerkend voor dit ras. Ze zijn laag aangezet, reiken doorgaans tot voorbij het puntje van de neus als men ze naar voren trekt, en voelen zacht aan.
De vacht van de Engelse Coonhound is kort tot middellang, dicht en hard van structuur om de hond te beschermen tijdens het werken in ruw terrein. Qua kleur zijn er verschillende mogelijkheden, maar de meest voorkomende varianten zijn rood gespikkeld ('redtick'), blauw gespikkeld ('bluetick'), driekleurig (wit met zwarte en bruine vlekken), en soms ook rood-wit of citroen-wit. Deze markeringen zijn meestal gelijkmatig verdeeld en geven het ras zijn kenmerkende jachthondenuitstraling.
Het lichaam is goed geproportioneerd, met een rechte rug en diepe, ruime borstkas. De staart is matig lang, wordt vrolijk gedragen maar niet gekruld over de rug. De benen zijn recht en gespierd, met gesloten, ovale voeten die goed aangepast zijn aan lange tochten door gevarieerd terrein.
Over het geheel genomen straalt de Engelse Coonhound kracht, snelheid en uithoudingsvermogen uit. Zijn uiterlijk laat duidelijk zien dat hij gefokt is voor het najagen en opsporen van wild, vaak onder uitdagende omstandigheden. Dankzij zijn erfgoed als jachthond beschikt hij over een robuuste en functionele bouw, waarbij zowel elegantie als efficiëntie terug te zien zijn.
De Engelse Coonhound, ook bekend als de American English Coonhound, is een hondenras dat zijn oorsprong vindt in de Verenigde Staten en teruggaat tot de 17e en 18e eeuw. De voorouders van deze hond werden oorspronkelijk door Engelse kolonisten naar Amerika gebracht, waaronder de Engelse Foxhound en mogelijk verschillende andere Europese jachthondenrassen. Deze honden werden ingezet op boerderijen en plantages om hun meester te helpen bij de jacht op wilde dieren, met name wasberen (in het Engels: 'coon', vandaar de naam).
In de vroege dagen van Amerika was jacht een belangrijke manier om voor voedsel te zorgen en om schade door plaagdieren te voorkomen. Men had behoefte aan een hond die niet alleen snel en wendbaar was, maar ook een goed uithoudingsvermogen had en in staat was langdurig op geur te jagen. Amerikaanse jagers begonnen hun Engelse Foxhounds en andere importhonden te kruisen om eigenschappen als aanpassingsvermogen, uithoudingsvermogen, en een scherpe neus verder te versterken.
Gedurende de 19e eeuw veranderde het jachtterrein in Amerika sterk. In plaats van de open Engelse landschappen jachtte men nu in Amerikaanse bossen, heuvels en moerassen. Hierdoor moesten de honden in staat zijn om kilometers te rennen, soms zelfs ’s nachts, en door moeilijk terrein te gaan. Zo werd de Engelse Coonhound specifiek geselecteerd op zijn houvast en vasthoudende speurzin om wasberen in bomen te drijven en daar te blaffen tot de jager arriveerde, een eigenschap genaamd 'treeing'.
Oorspronkelijk werden deze honden bekend als Virginia Hounds of Redtick Coonhounds (afhankelijk van hun vachtkleur en oorsprong), maar naarmate de fok verder professionaliseerde kreeg het ras de naam American English Coonhound. Ze werden officieel erkend als ras door de United Kennel Club in 1905 en later ook door de American Kennel Club in 2011.
Tegenwoordig is de Engelse Coonhound niet alleen populair als jachthond, maar wordt hij ook gewaardeerd als gezinshond vanwege zijn vriendelijke karakter en aanpassingsvermogen. Toch blijven hun jachtinstinct en actieve persoonlijkheid duidelijk aanwezig, wat hen vooral geschikt maakt voor actieve gezinnen en jagers.