De Kleine Zwitserse Hond, ook wel bekend als de Kleine Zwitserse Lopend Hond (Kleine Schweizer Laufhund), is een middelgrote jachthond afkomstig uit Zwitserland. Ze staan bekend om hun vriendelijke en levendige karakter. Deze honden zijn uitstekend geschikt voor gezinnen dankzij hun zachtaardige aard en aanpassingsvermogen. Ze zijn waakzaam en hebben een sterk reukvermogen, waardoor ze uitstekend presteren als speurhond tijdens de jacht. Ondanks hun jachtinstinct kunnen ze zeer aanhankelijk zijn tegenover hun gezin en gaan ze goed om met kinderen. Hun middelmatige energieniveau zorgt ervoor dat ze dagelijks beweging nodig hebben, maar ze zijn niet overdreven druk. De vachtverzorging is minimaal omdat hun korte vacht weinig onderhoud vergt. Al met al is de Kleine Zwitserse Hond een loyale, actieve en makkelijke gezinshond.
De Kleine Zwitserse Hond, beter bekend als de Kleine Zwitserse Lopende Hond (of Schweizer Laufhund), is een zeldzaam ras dat zijn oorsprong vindt in Zwitserland. Dit ras kent verschillende varianten, zoals de Berner, de Jura, de Luzerner en de Schwyzer Kleine Zwitserse Hond, die elk hun eigen unieke kleurpatronen en kenmerken hebben.
De Kleine Zwitserse Hond werd oorspronkelijk gefokt voor de jacht, voornamelijk op klein wild zoals konijnen en hazen. Dankzij hun uitstekende neus, doorzettingsvermogen en wendbaarheid zijn ze bijzonder effectief in het opsporen en volgen van wild in, vaak moeilijk, terrein. Ze staan bekend om hun vastberadenheid tijdens de jacht en hun energieke karakter.
Dit ras is middelgroot, heeft een krachtige, maar elegante bouw en kenmerkt zich door een soepele gang, waardoor ze grote afstanden kunnen afleggen zonder uit te putten. De vacht is kort tot middellang, dicht en meestal tricolor of bicolor afhankelijk van de variant. Hun oren zijn lang, laag aangezet, en hangen mooi langs het hoofd. De staart is matig lang en wordt meestal laag gedragen.
Qua temperament zijn Kleine Zwitserse Honden levendig, vriendelijk en zachtaardig. Ze bouwen een hechte band op met hun gezin en zijn doorgaans goed met kinderen. Wel kunnen ze terughoudend of waakzaam zijn tegenover vreemden, maar agressie komt zelden voor. Dit maakt hen een toegewijde gezinshond, mits ze voldoende beweging, uitdaging en gezelschap krijgen.
Omdat het echte werkhonden zijn, hebben ze veel beweging nodig: lange wandelingen, speurspelletjes en actieve bezigheid zijn voor hun welzijn essentieel. Zonder voldoende activiteit kunnen ze ongewenst gedrag gaan vertonen. Ze zijn doorgaans redelijk makkelijk op te voeden, hoewel een consequente en positieve aanpak belangrijk is vanwege hun zelfstandige natuur.
De verzorging van de vacht is relatief eenvoudig: af en toe borstelen is voldoende. Over het algemeen is de Kleine Zwitserse Hond een gezond ras met weinig erfelijke aandoeningen, mits men een verantwoorde fokker kiest.
Samengevat is de Kleine Zwitserse Hond een loyale, energieke metgezel die het beste past bij een actief gezin dat hem voldoende uitdaging kan bieden. Zijn vriendelijke aard, sterke band met het gezin en zijn jachtpassie maken hem uniek binnen de Zwitserse rassen.
De Kleine Zwitserse Hond, ook wel bekend als de Entlebucher Sennenhond, is het kleinste lid van de vier Zwitserse Sennenhondenrassen. Het ras heeft een compacte, stevige lichaamsbouw en straalt kracht en behendigheid uit ondanks zijn bescheiden formaat. De schofthoogte varieert bij reuen tussen de 44 en 50 cm en bij teven tussen de 42 en 48 cm, met een gewicht dat meestal tussen de 20 en 30 kilogram ligt. Het lichaam is iets langer dan hoog, met een rechte, sterke rug, een brede borstkas en gespierde ledematen die bijdragen aan het energieke en actieve karakter van het ras.
De vacht van de Kleine Zwitserse Hond is typisch kort, hard en dicht, met een goed ontwikkelde ondervacht die bescherming biedt tegen de diverse weersomstandigheden in het Zwitserse Alpengebied. De kleuren zijn kenmerkend: de basiskleur is diep zwart met een symmetrisch patroon van heldere roestbruine en witte aftekeningen. Deze kleuren zijn strikt afgebakend; de roestbruine aftekeningen bevinden zich boven de ogen, aan de wangen, aan de borst, rond de benen en op de onderzijde van de staart. Witte aftekeningen zijn zichtbaar op het voorhoofd (als een bles), de snuit, de borst, het puntje van de staart en vaak aan de voeten.
Het hoofd van de Kleine Zwitserse Hond is krachtig maar sierlijk, met een matig brede schedel en een duidelijke stop. De oren zijn driehoekig, aan de basis breed en hangen dicht langs het hoofd. De ogen zijn middelgroot, licht ovaal en meestal donkerbruin van kleur; de uitdrukking is alert, vriendelijk en intelligent. Een kenmerkende, zwarte neus en krachtige kaken versterken het robuuste uiterlijk.
De staart is van nature lang en wordt laag gedragen of vrolijk omhoog bij opwinding. Regelmatig komt een aangeboren verkorte staart (stompstaart) voor. De algemene indruk van de Kleine Zwitserse Hond is die van een gespierde, evenwichtige, wendbare werkhond met een expressieve uitdrukking en een harmonieuze bouw. Zijn uiterlijk weerspiegelt de vitaliteit, het doorzettingsvermogen en de vriendelijkheid die typerend zijn voor het ras.
De Kleine Zwitserse Hond, ook wel bekend als de kleine Zwitserse Laufhund of Petit Chien Courant Suisse, heeft een rijke en interessante geschiedenis die teruggaat tot de Middeleeuwen in Zwitserland. Deze honden werden oorspronkelijk gefokt in de bergachtige gebieden van Zwitserland en waren van nature uitstekend aangepast aan het ruige landschap en het koude klimaat. Ze behoren tot een groep van Zwitserse brakken die zich vooral onderscheidt door hun kleinere formaat en hun grote uithoudingsvermogen.
De ontwikkeling van de Kleine Zwitserse Hond bleef vooral beperkt tot de regio's rond het Juragebergte en de Alpen, waar ze door boeren en jachtliefhebbers werden gebruikt als veelzijdige jachthonden. Hun middelgrote gestalte, scherpe reukzin en grote snelheid maakten hen zeer geschikt voor het jagen op klein wild zoals haas, vos en zelfs hert. Deze honden werden zowel alleen als in kleine groepen gebruikt en stonden bekend om hun intelligentie, zelfstandig werken en vasthoudendheid tijdens de jacht.
In de 19e eeuw begon men de verschillende Zwitserse brakkenrassen specifieker te onderscheiden en te selecteren, mede dankzij hun populariteit onder lokale jagers. Daarbij werd ook aandacht besteed aan het uiterlijk en de kleur van de vacht. Er zijn vier kleurvarianten onderscheiden binnen de Kleine Zwitserse Hond: de Bernese Laufhund (driekleurig), de Jura Laufhund (zwart met tan), de Lucerne Laufhund (blauw gespikkeld) en de Schwyz Laufhund (oranje-wit). Elk van deze variëteiten is speciaal ontwikkeld in een bepaalde regio van Zwitserland.
In 1903 werden de eerste rasstandaarden ingeschreven bij de Zwitserse kynologische vereniging. Sindsdien heeft de rasvereniging zich ingezet voor het behoud en de promotie van het ras. Ondanks hun kwaliteiten werd de Kleine Zwitserse Hond in de twintigste eeuw steeds zeldzamer, mede door de afname van de traditionele jacht. De meeste honden worden tegenwoordig als gezelschapsdier gehouden, maar in enkele Zwitserse regio's zijn ze nog altijd actief in de jacht.
De Kleine Zwitserse Hond staat bekend om zijn vriendelijke, energieke en evenwichtige karakter en wordt gewaardeerd als betrouwbare gezinshond. Hun rijke geschiedenis weerspiegelt een nauwe samenwerking tussen mens en hond in het Zwitserse landschap en getuigt van het aanpassingsvermogen van dit opmerkelijke ras.